VEDA EN VEDISCH RITUEEL:
AGNI, SOMA EN PRAVARGYA

 

Inleiding

Het Vedisch ritueel heeft in Zuid-Azië een lange geschiedenis die meer dan drieduizend jaar geleden begint, en in zekere zin tot op de dag van vandaag doorgaat.

De oudste Vedische tekst, de Rgveda (1500 – 1000 voor onze jaartelling), bestaat uit hymnen die voorgedragen werden tijdens Vediche rituelen. Gedetailleerde beschrijvingen van Vedische rituelen vinden we pas veel later in de Srauta-Sutras (vanaf ca. 2e eeuw voor onze jaartelling).

Rituelen die al in de Rgvedische tijd belangrijk zijn betreffen Agni (Vuur), Soma (een heilige drank), en de Pravargya, een pot van klei, Pravargya genaamd, die gloeiend heet wordt gestookt, waarna men een hete drank (Gharma) offert vanuit de pot.  Het Gharma-offer ontwikkelde zich al in laat-Rgvedische tijd tot een ritueel dat in grote lijnen overeenkomt met de Pravargya die in Yajurvedische teksten en in de Srauta-Sutras besproken wordt.1  (boven)

De Jyotistoma of het "Lof van het Licht"-ritueel

In een groep Vedische rituelen die Jyotistoma of "Lof van het Licht"-ritueel genoemd worden zijn Agni en Soma van groot belang. De Jyotistoma is een Soma-offer, waarin ook de Pravargya kan voorkomen.2

De Jyotistoma is de eenvoudigste rituele eenheid waarin de drie eerste Veda's een volledige rol spelen:

  1. de Rgveda, waarin de metrische hymnen voor Vedische rituelen verzameld zijn;
  2. de Yajurveda, de verzameling van offerformules voor de verschillende rituelen;
  3. de Samaveda, die gezangen bevat met als tekst meestal delen van Rgvedische hymnen.
     

Deze rol spelen zij in de Jyotistoma dankzij de deelname van priesters die in de betreffende Veda geschoold zijn:

  1. de Hotr-priester, geschoold in de Rgveda, verzorgt de recitaties die de offeringen begeleiden. Hij wordt bijgestaan door enkele assistenten: de Maitravaruna (of Prasastr), de Acchavaka, de Gravastut.
  2. de Adhvaryu, geschoold in de Yajurveda, prevelt de offerformules terwijl hij het "management" van het offer op zich neemt. Ook hij wordt bijgestaan door assistenten: de Pratiprasthatr, de Nestr, de Unnetr.
  3. de Udgatr, geschoold in de Yajurveda, verzorgt de gezangen. Hij wordt bijgestaan door de Prastotr, de Pratihartr en de Subrahmanya.
  4. Er is een vierde groep priesters, waarvan de belangrijkste de Brahman is. Hij is een soort "opzichter" van het offer. Hij geeft bijvoorbeeld andere priesters toestemming om te beginnen met bepaalde belangrijke onderdelen van het offer, en hij moet weten welke correcties uitgevoerd kunnen worden als er iets mis gaat. Hij kan tot een van de drie genoemde Veda's behoren, of tot de vierde Veda, de Atharvaveda. Tot de groep van de Brahman behoren de Brahmanacchamsin, die in de praktijk samenwerkt met de Hotr; de Agnidh, die in de praktijk samenwerkt met de Hotr en de Adhvaryu; en de Potr, die in de praktijk samenwerkt met de Hotr.

In totaal zijn er 16 priesters (soms met nog een 17e, de toekijkende Sadasya): gezamenlijk voeren zij het offer uit ten behoeve van de offerheer en zijn echtgenote, die hen hebben uitgenodigd en hun een offerloon beloofd hebben.

Het is de bedoeling dat de offerheer en zijn echtgenote tijdens de vijf à zes dagen van het offer een belangrijke transformatie doorgaan. Op de eerste dag vindt de Diksa of "consecratie" plaats. De offerheer wordt geschoren, en kan vanaf dat moment alleen nog maar zeer beperkt voedsel tot zich nemen. Ook houdt hij vanaf dat moment zijn handen zoveel mogelijk in de vorm van een vuist: dit wijst op de embryonale status waarin hij nu volgens de oudste interpretaties verkeert.


Offerheer en echtgenote vlak na de consecratie.

 

Pas na het afsluitende bad, de Avabhrtha, waaruit hij en zijn echtgenote als "herboren" tevoorschijn komen, mag hij de handen weer helemaal ontstpannen. Ook aan de echtgenote worden bepaalde beperkingen opgelegd, maar minder streng. (boven)


Offerheer en echtgenote tijdens het afsluitende bad.

Agni: het goddelijke vuur

Het maken, vervoeren en onderhouden van vuur nam een belangrijke plaats in het leven van de semi-nomadische, Vedische mens. De eerste hymne van de Rgveda is gewijd aan Agni. Het vuur staat centraal in veel Vedische rituelen, onder andere in het eenvoudige twee-maal daagse Agnihotra.

De offerheer is normaal gesproken reeds ingewijd in het Agnihotra en verricht dit dagelijks totdat hij op de eerste dag van de Jyotistoma, na zijn ochtend-Agnihotra, de priesters officieel uitnodigt het offer voor hem te verrichten. Daarna laat hij het vuur van het dagelijks Agnihotra in zijn huis "opstijgen" in de houten vuurplank en vuurstok (de Arani's) waaruit ooit zijn Agnihotravuur voor het eerst "gekarnd" of gewreven werd.

De offerheer neemt dan deze Arani's, en samen met zijn echtgenote, en met de door hun uitgenodigde 16 priesters, begeeft hij zich in een kleine processie naar de plaats waar het offer gehouden zal worden. Tijdens het lopen naar de offerplaats wordt onder andere de eerste hymne van de Rgveda gereciteerd.

Aangekomen op de offerplaats wordt het eerste vuur van het Jyotistoma ritueel gemaakt door de vuurplank en -stok van de offerheer onder druk tegen elkaar te wrijven.

Videostream: Maken van vuur (Breedband) / (Modem)

De offerplaats is ontworpen volgens vastgestelde richtlijnen.


Kaart zoals die gebruikt werd door de priesters om het offergebied in te richten (Barsi 2001).


Schema van  het offergebied.

Legenda

Garh. = Garhapatya of Huisaltaar Vuur
Ahav. = Ahavaniya of Offer Vuur
Daksin.
= Daksinagni or Zuidelijk Vuur
R. = Rajasandi, de Konings-troon voor de Soma-stengels
S. = Samrad-asandi, de Keizers-troon voor de Pravargya-potten
m. = methi en mayukhas, de paal en pennen voor de koe, het kalf, de geit en het lam
kh. = khara of aardverhoging
Utt.v. = Uttaravedi
n. = nabhi
--

Aanvankelijk vinden de offerhandelingen plaats in de Pracinavamsa of "hut met oostelijk gerichte nokbalk". Op de dag voor de persingsdag (minimaal de vierde dag) verschuift het centrum van rituele activiteit zich naar de in precieze verhoudingen uitgemeten Mahavedi of grote offerplaats. Het vuur (dit kan in vorm van gloeiende kooltjes zijn) wordt in een plechtige processie vanuit het offeraltaar in de Pracinavamsa naar de Uttaravedi, het altaar in het oosten van de Mahavedi gebracht.

Videostream: Het voortschrijden met Agni (Breedband) / (Modem)

Het persen van de Soma, het offeren van de Somadrank aan de goden door het in het vuur van de Uttaravedi te plengen, en het nuttigen van de overgebleven Somadrank, vindt allemaal plaats in de Mahavedi, op de dag van het Somapersen. Op de Mahavedi is veel speciaal gras uitgespreid dat als zitplaats moet dienen voor de goden en voor de priesters. Ook zijn hier twee grote en twee kleinere hutten of afscheidingen gebouwd. Na het afsluitende bad worden het gras en de hutten op de Mahavedi verbrand met het vuur van de Uttaravedi.

Videostream: Eindverbranding van heilig gras (Breedband) / (Modem)

Daarna laat men het vuur van de drie altaren in de overgebleven oude offerhut, de Pracinavamsa, weer opstijgen in de Arani's (vuurplank en -stok) van de offerheer, en gaat de offerheer met zijn echtgenote terug naar huis. Hier wordt vuur gemaakt uit de Arani's. Vanaf dat moment gaan de offerheer en zijn echtgenote door met hun dagelijkse Agnihotra, 's avonds en 's ochtends. (boven)

Soma: plant, drank en god

Soma is de naam van een raadselachtige plant waaruit een drank geperst wordt waaraan bepaalde effecten op het bewustzijn toegeschreven worden. De plant en drank worden ook aanbeden als god. De identiteit van de Soma-plant is sinds meer dan honderd jaar onderwerp van discussie van Vedisten en Indologen. Allerlei tekstplaatsen suggereren dat Soma opgewektheid, alertheid en waakzaamheid vermeerdert. De poëtische uitingen waarin de Soma geprezen wordt staan bol van metaforen en hyperbolen. Als deze gezien worden als uitdrukkingen van directe waarnemingen zou men kunnen concluderen dat de waarneming van de Soma-gebruikers sterk "veranderd" is, en dat men dus met een halucinogeen te maken zou hebben. De metaforen en hyperbolen zijn echter tamelijk stereotyp: het uit een zeef druppelende Soma-sap wordt telkens weer vergeleken met regen, het vat waar het in terecht komt wordt herhaaldelijk gelijkgesteld met een oceaan, etc.

 Vertaalde citaten.

Men zou kunnen stellen dat de dichters van de Soma-hymnen in het algemeen eerder een bestaande traditie volgen dan dat ze uitdrukking zouden geven aan directe halucinatoire ervaringen. De gecompliceerde recitaties, gezangen en rituele handelingen waar de offerheer en de priesters zich mee bezighouden maken het onwaarschijnlijk dat de Soma een sterke halucinogeen zou zijn in de vorm en hoeveelheden waarin deze door de deelnemers geconsumeerd werd. Dat de Soma een sterke halucinogeen zou zijn was de theorie die enkele decennia geleden gepresenteerd werd door R.G. Wasson (1968). Hij verdedigde dat de rode vliegenzwam, Amanita muscaria, de meest waarschijnlijke kandidaat zou zijn voor de Soma-plant. J. Brough en F.B.J. Kuiper, onder anderen, hebben aangetoond dat Wasson's theorie niet goed strookt met de informatie die gegeven wordt in de oude teksten. Men heeft ook gesuggereerd dat de Soma een alcoholische drank zou zijn. Het probleem met deze theorie is dat de procedures in het Soma-offer (e.g. de Jyotistoma) geen passende gelegenheid bieden voor het proces van fermentatie dat nodg is om een alcoholische drank te bereiden. Bovendien schrijven de Vedische teksten het nuttigen van alcohol wanneer iemand teveel Soma heeft gedronken. Men zou daarom verwachten dat de twee een tegengestelde werking hebben. Andere voorstellen voor Soma zijn Sarcostemma brevistigma en Peganum harmala. Een oude kandidaat, de Ephedra (verdedigd o.a. door K.F. Geldner, auteur van de meest gebruikte wetenschappelijke vertaling van de Rgveda), heeft de laatste jaren nieuwe steun gekregen van geleerden zoals H. Falk en C.G. Kashikar. Andere geleerden, zoals Th. Oberlies en F. Staal, hebben opnieuw gesteld dat de Soma een duidelijk halucinogene werking moet hebben, ook al geven ze toe dat het concrete voorstel van de vliegenzwam problematisch is.

Waar vaak onvoldoende aandacht aan besteed wordt is dat de deelnemers aan een Soma-offer zichzelf onderwerpen aan bepaalde restricties. Rituele voorschriften zeggen expliciet dat de offeraar moet vasten todat hij duidelijk vermagerd is, vóórdat hij met het Soma-offer kan beginnen. Zoals bekend is kan zelfs alleen vasten leiden tot halucinaties. Daar komt nog bij dat de uitvoering van een Soma-offer altijd gepaard gaat met extreem vroeg op staan in ieder geval op de persingsdag, en soms gaat men daarna niet alleen de hele dag maar ook de hele daarop volgende nacht door (dit laatste in het geval van het Atiratra Soma-offer, waarnaar al in de Rgveda verwezen wordt). Het zoeken naar een substantie die een sterk halucinogeen effect heeft op moderne mensen wier physiologie gewend is aan volle maaltijden met veel koffie etc. zou daarom wel eens misplaatst kunnen zijn. Er zijn enkele plaatsen in de Rgveda (bijv. de zgn. Laba-sukta in het 10e boek) waar halucinatie-achtige ervaringen in verband gebracht worden met Soma, maar dit zou ook heel goed kunnen wijzen op een stimulant met hoogstens faciliterende eigenschappen voor halucinogene ervaringen. In elk geval, de Ephedra past in het algemeen in de de Vedische gegevens zoals boven kort geschetst en bovendien in de gegevens van het oude Iran (waar Haoma geperst wordt op een manier die parallel loopt aan de manier waarop Soma geperst wordt).

Videostream: Het soma-persen (Breedband) / (Modem)

Het identificeren van de Soma-plant is een belangrijke uitdaging, en als er overtuigende evidentie en argumenten gevonden worden in een bepaalde richting zou dat een belangrijke bijdrage zijn aan het contextualiseren van de Vedische cultuur.3

Echter, vanuit het oogpunt van het Soma-offer of de Jyotistoma is het duidelijk dat de Soma-plant in de loop der tijd naar de achtergrond geschoven is. Al in de Brahmana teksten van de verschillende Veda's worden allerlei alternatieve planten genoemd voor het geval de echte Soma niet gevonden wordt. Brahmanen in het huidige India kunnen meestal niet een echte Soma-plant aanwijzen; in Soma-offers die nu en dan nog plaatsvinden wordt veelal de Putika (volgens C.G. Kashikar "Ran Sher" of Sarcostemma Brevistigma) gebruikt, dat al in oude bronnen als substituut genoemd wordt.


Putika, substituut van Soma.

Het huidige Soma-offer lijkt dus op een bruiloft die gewoon doorgaat ook al weet niemand wie de bruid is of waar zij gebleven is. Al in een later boek van de Rgveda (boek 10) vinden we echter het idee dat de "echte" Soma niet de plant is die geperst wordt.

Een belangrijk "ingredient" bij de bereiding van Soma zijn de recitaties en gezangen, en deze zijn wel heel nadrukkelijk aanwezig. Dat in het Soma-ritueel de aandacht van de offersubstantie, de Soma, naar de gezangen is gegaan blijkt ook uit de naam van veel specifieke Soma-rituelen: deze heeft vaak iets te maken met de het karakter van de gezangen die erin voorkomen. De naam Jyotistoma wordt in de Jaiminiya Brahmana bijvoorbeeld uitgelegd door erop te wijzen dat het laatste gezang bij de derde persing op de persingsdag gewijd is aan Agni, en Agni is licht of Jyotis. De naam Jyotistoma is hier equivalent aan Agnistoma, die de eerste basisvorm is van de groep rituelen die later Jyotistoma in de ruime zin van het woord genoemd worden. De Sodasi wordt zo genoemd omdat er zestien (sodasa) recitaties en gezangen zijn, in plaats van twaalf in de Agnistoma.

De Soma als god is in de Vedische cultuur en mythologie blijkbaar steeds meer een zelfstandige rol gaan spelen, onafhankelijk van de materiële basis in de vorm van het uitgeperste Soma-sap. In de hymnen verschijnt hij als een god die onder andere een helder bewustzijn geeft, die het licht vindt en een uitweg uit benauwenis, die ziekten verdrijft, die faam geeft, geluk en rijkdom. Zie bijvoorbeeld de eerste hymne van het negende boek van de Rgveda.

De Samaveda, die in het Soma-offer zo belangrijk is geworden, kent ook teksten die allerlei positieve effecten rechtstreeks aan de melodie van het gezang toekent, bijvoorbeeld de Samavidhana-Brahmana. Men vindt hier een bevestiging van het verminderde belang van de "materiële" Soma die ook al bleek uit het verloren gaan van zekere kennis van de oorspronkelijke Somaplant. De belangrijke rol die de Samaveda is gaan spelen in het Soma-offer heeft mogelijk ook te maken met het feit dat muziek een meer onmiddellijk effect heeft op mensen dan de recitaties in vaak gecompliceerde poëtische taaluitingen die men meestal pas begrijpt als men de tekst al kent en bestudeerd heeft. De Samavedische gezangen, die Samans genoemd worden, zijn boordevol ritmische melodiën, repeterende en varierende patronen, etc.

Audio: Voorbeeld van een Saman: de Rathantara Saman gedurende de middagpersing van de Aty-Agnistoma in Barsi, februari 2001.

Als zodanig zou men ze kunnen vergelijken met Europese muziekwerken zoals de Fuges van Bach. In een Saman worden uitgaande van een Rg-vedisch vers bestaande syllabes uitgerekt of anderszins gemodificeerd, en worden er ook allerlei syllabes ingevoegd. In dit opzicht is de Samaveda te vergelijken met het Gregoriaans, waar men uitgaande van een bepaalde tekst, bijv. een regel uit een Psalm (in de Latijnse versie), uitgebreide gezangen creëert door syllabes op te rekken en andere syllabes in te voegen. (boven)

Gharma en Pravargya

Het belangrijkste object in de Pravargya is een pot van klei die gevuld is met geklaarde boter ("ghee") en die verhit wordt met vuur. Als versgemolken koeie- en geitemelk toegevoegd worden aan de kokende ghee, ontstaan er indrukwekkende steekvlammen. Begeleidende liederen en recitaties associëren de verhitte pot met, onder andere, licht en de zon. In het volgende stadium wordt hete melk en yoghurt (dadhi) geofferd in het offervuur vanuit de pot. Tenslotte consumeren de deelnemers (offeraars en priesters) dat wat na de offeringen overgebleven is. Het Pravargyaritueel zit vol symbolen die intieme relaties suggereren tussen het nivo van de cosmos, het ritueel en de mens. Een aantal verzen die in het klassieke Pravargyaritueel gereciteerd worden komen uit de zgn. Raadselhymne van de Rgveda. Een nadere studie van deze hymne heeft uitgewezen dat de hymne geheel bestaat uit groepen verzen die toepasselijk zijn bij specifieke episodes in het klassieke Pravargya ritueel. Als de hymne tegen deze rituele achtergrond geplaatst wordt blijken er overtuigende oplossingen mogelijk voor een groot aantal raadsels in deze oude hymne. De relatie tussen de klassieke Pravargya en de raadselhymne wijst op een "initiatie" karakter van de Pravargya, iets dat ook uit allerlei andere.htmlecten van de Pravargya naar voren komt.4  

De Pravargya wordt nooit op zichzelf uitgevoerd, maar altijd in de context van het Soma-offer, bijv. in de vorm van de Jyotistoma. Hier wordt het uitgevoerd op de inleidende dagen vóór de daadwerkelijke persing van de Soma, in de ochtend en in de namiddag. Elke uitvoering begint met een uitgebreide "begin vrede-recitatie"  (purva santi) en eindigt met een nog uitgebreidere "afsluitende vrede-recitatie" (uttara santi).  (boven)

Audio: Afsluitende vrede-recitatie.

Moderne uitvoeringen van Vedische rituelen 5

Al in de 19e eeuw slaagde Martin Haug erin Brahmanen in Pune zover te krijgen dat ze een Soma-offer uitvoerden dat hij van dichtbij kon meemaken. Ook werd hem toegestaan offerlepels en andere instrumenten te fotograferen en mee te nemen naar Europa. Deze ervaringen waren voor Haug van groot belang om een beter inzicht te krijgen in de materie waar het Aitareya Brahmana, de Vedische tekst die hij voor het eerst aan het uitgeven en vertalen was. Van Haug's verzameling en foto's werd ook dankbaar gebruik gemaakt door andere geleerden die zich bezighielden met de bestudering van het Vedisch ritueel, bijv. Willem Caland en Victor Henry.

De eerste uitvoering die men met recht "modern" kan noemen is het door Frits Staal georganiseerde Agnicayana in Kerala, India, 1975. De traditie van Vedische rituelen was ondertussen erg zwak geworden, en zonder Staal's aansporingen en stimuleringen zou het Agnicayana waarschijnlijk helemaal niet plaatsgevonden hebben. Er moest bij deze uitvoering rekening gehouden worden met allerlei nieuwe omstandigheden waarin de traditionele regels voor het ritueel niet voorzien: het was de bedoeling dat het ritueel in detail gefilmd zou worden, en dat uitgebreid geluidopnamen gemaakt zouden worden; er was veel aandacht van de media voor het offer, en er kwamen protestacties tegen het doden van offerdieren zodat op het laatste moment besloten werd deze te vervangen door vegetarische substanties.

De succesvolle uitvoering door Staal stimuleerde ook traditionele Brahmanen weer de organisatie van grotere Srauta rituelen op zich te nemen.

Sinds de 1980'er jaren zijn in Maharashtra twee personen erg actief geweest in het organiseren van grotere Vedische rituelen, Dhr. Selukar Maharaj en Dhr. Nana Kale. Beiden zijn erin geslaagd in 1999-2000 een Gavam-Ayana te houden: een langdurige offersessie (Sattra) waarbij een jaarlang soma geperst en geofferd wordt (de Jyotistoma/Agnistoma en de Pravargya zijn telkens terugkerende elementen in dit complexe ritueel).

Kleurnet Kabeltelevisie Amsterdam zond in het voorjaar 2001 een interview uit met Dr. J.E.M. Houben over het Vedisch ritueel. Dit geeft een aardige eerste introductie tot het onderwerp. De opnamen hierin zijn gemaakt bij een Aty-Agnistoma in Barsi, februari 2001.

Videostream: Kleurnet Interview over Vedisch ritueel (Breedband) / (Modem)

De film The Vedic Pravargya Ritual: Performances in Delhi, December 11-12, 1996, laat de Pravargya zien zoals die uitgevoerd werd in een elf-daags Soma-offer, d.w.z. een Soma-offer waarbij er niet slechts één persingsdag is, zoals in het basistype de Jyotistoma, maar elf. Voor de Pravargya maakt het grotere aantal persingsdagen niets uit. (boven)

Videostream: Pravargya-film: Introductie (Breedband) / (Modem)

Videostream: Pravargya-film: Part I: the regular performance (Breedband) / (Modem)

In voorbereiding: Vedische scholen in Zuid Azië: inleidende opmerkingen en een bibliografie

De Vedas en het Vedisch ritueel overleven in Zuid Azië in een complex van Vedische scholen die zeldzaam geworden zijn in de laatste paar eeuwen. De geschiedenis van deze Vedische scholen vormt een belangrijk onderdeel van de culturele geschiedenis van Zuid Azië. Een belangrijk overzicht van kennis die tot dan toe beschikbaar was werd gepubliceerd door Louis Renou in 1947, Les écoles Védiques et la formation du Veda; sindsdien is veel nieuw onderzoek gedaan. Op deze plaats zal een bibliografie beschikbaar gemaakt worden van belangrijk onderzoek op het gebied van de Vedische scholen sinds Louis Renou's publicatie. Van belang in dit verband is ook een essay geschreven door Willem Caland in 1918, De ontdekkingsgeschiedenis van den Veda. Hierin geeft hij een overzicht van de ontdekking en studie van de Veda door Westerse geleerden tot ca. de 19e eeuw. Wat betreft de studie van de Veda in moderne tijden: bij wijze van illustratie laten we een recente groep studenten zien die het begin van de Rgveda leren in de Veda Vijnan Ashram in Barsi. (boven)

 Videostream:  Het bestuderen van de eerste hymne van de Rgveda (Broadband) / (Modem)

Voetnoten

1. Zie o.a. "On the earliest attestable forms of the Pravargya ritual: Rg-Vedic references to the Gharma-Pravargya, especially in the Atri family book (book 5)", Indo-Iranian Journal 43 (2000):1-25. (terug)

2. Letterlijke betekenis v. Jyotistoma: "Lof van het Licht", van Jyotis = licht + Stoma = lofprijzing; verschillend gebruik van de term in verschillende teksten/perioden; literatuur verwijzingen betreffende Jyotistoma en Agnistoma: o.a. Caland en Henry's beschrijving uit 1906-07). (terug)

3. Seminar Leiden, 3-4 juli 1999. (terug)

4. Zie o.a. artikel: "Pragmatics of a Vedic Hymn" Journal of the American Oriental Society, 120.4. (terug)

5. D.w.z. van de grotere Srauta rituelen; de kleinere Srauta rituelen zoals Agnihotra hebben een redelijk goede continuiteit, evenals de meer populaire Grhya rituelen. (terug)